donderdag 24 oktober 2013

India's back-side

Na de positieve verhalen of alledaagse ervaringen vond ik het eens tijd om stil te staan bij de minder aangename kantjes van onze reis.
Omdat één gebeurtenis nu nog het sterkst in mijn gedachten zit, zal ik met deze beginnen.
Op een avond hadden Lien en ik afgesproken met twee Indische vrienden om na het avondmaal met hen ergens te zitten, wat babbelen … je kent dat wel. Dus rond een uur of negen (misschien wel iets later) kwamen zij ons ophalen met hun ‘bike’ (het favoriete voertuig van de Indiërs hier). We reden naar een plaats net buiten de campus, op een heuvel die uitzicht geeft op de hele stad. Echt schitterend om alle lichtjes te zien daar. Nu, nog voor we neerzaten kwam een ‘bike’ aangereden met daarop 2 guards (je moet weten dat zowat elk gebouw meerdere guards heeft). Lien en ik nog volop genietend van het uitzicht hadden eerst niets door, maar al snel hoorden we de luide stemmen van de guards die discussieerden met onze vrienden. Kya baat hai? We kregen de uitleg dat we blijkbaar meteen naar het registration office moesten gaan, en nog wat. Uiteindelijk keerden we terug naar de hostel, waar een tiental man op ons stond te wachten en meteen begon te discussiëren, met alle nodige lawaai en blikken van omstanders erbij. Na zo’n duizend keer gevraagd te hebben wat er precies was (ze hebben hier nogal de gewoonte om ons in het ongewisse te laten en de uitleg te doen aan onze Indische kennissen die dan alles regelen), bleek dat we zo laat niet meer buiten de hostel mochten gaan, zonder toestemming te vragen. Natuurlijk hadden ze ons daarover nog nooit iets verteld. Daarenboven hadden ze ons heel zeker zien vertrekken en op dat moment niets gezegd. Compleet geërgerd, om niet te zeggen kwaad, gingen we uiteindelijk terug naar de hostel, en kwamen de jongens er vanaf met een waarschuwing. In de volgende les die we van een professor kregen, gaf die ons een blad met de hostelregels. Hij zei erbij: “We hadden dit liggen in ons bureau, maar vonden het niet nodig om het te geven. Als jullie erom gevraagd hadden, hadden we dit natuurlijk gegeven.” Voor de studenten van volgend jaar: tussen 21u30 en 5u30 moet je in de hostel zijn.
Wat daarnaast ook niet te accepteren is vanuit onze westerse achtergrond, is de manier waarop sommige professoren (ik noem hier alweer diezelfde professor) tegen de ‘naukars’ (dienaren) spreken. Zeer kordaat en opvliegend, geen woord van dank.
Wat mij tenslotte ook nog bijblijft is dat iemand van de professoren ooit zei: “Deze universiteit is voor iedereen, rijk of arm.”, terwijl er hier op de campus genoeg mensen wonen die nooit de mogelijkheid zullen krijgen om hier te kunnen studeren. Zo zijn er de zonen van onze kok, de dienaren en de vele mensen die hier in voorlopige krotten wonen (hier op de campus vind je iets wat lijkt op mini-slums) om aan de constructie van nieuwe gebouwen te werken.
Al dit geeft je toch wel genoeg stof om te denken.

-Heleen-

1 opmerking: